De geschiedenis van koffie kent vele verhalen. Een daarvan is een prachtig en haast legendarisch verhaal over een herderschap, die drie eeuwen na Chr. die een eenvoudig bestaan leidde.
De jonge herder zag zijn geiten vrolijk, energiek en onvermoeibaar dansen, en besloot ze nauwgezet te volgen. Hij zag zijn geiten eten van een soort besjes en besloot er zelf ook van te eten. Vrolijk danste hij met zijn geiten en had hij plots energie voor twee. Dat ging opvallen bij de monniken. De kloosterlingen van een nabijgelegen abdij kwamen zo ook in aanraking met de besjes.
De kloosterlingen ontdekten dat de ‘boontjes’ van de bessen te branden waren, en men er daarna een heerlijke warme drank van kon maken. Zo hadden de monniken voldoende energie voor de nachtelijke gebeden.
Vanuit deze ontdekking is koffie verspreid over de hele wereld en met passie verfijnd door de Italianen, de ontdekkers van espresso, wat latijns is voor ‘uitpersen’, refererend naar de kenmerkende bereiding. Bij het maken van een espresso wordt de koffie onder hoge druk ‘geperst’ met een kenmerkende caramelkleurige uitloop en heerlijke smaken.